Onderstaande uitwerking is een aanvulling op de fysiotherapeutische behandeling: de fysiotherapeut (online of in de praktijk) geeft aan welke informatie, adviezen en oefeningen voor u van belang zijn.
.
In het kort
Het aantal ouderen in de nederlandse samenleving neemt toe
Door het ouder worden, worden mensen kwetsbaarder
Oorzaak is een combinatie van lichamelijke, sociale en psychische factoren
Actief blijven bij het ouder worden is van belang om
Verlies van spiermassa (sarcopenie) zo veel mogelijk te voorkomen
Zelfredzaam te blijven
Psychisch en sociaal gezond te blijven
Zie video: Project 'LangGezond' helpt ouderen in Overijssel online om gezond te blijven
De fysiotherapeut kan u ondersteunen om actief te blijven. Zie ook video:Coach2Move Sketchvideo
Het aantal ouderen in de samenleving neemt snel toe: in 2014 is 17% van de bevolking 65 jaar of ouder, in 2025 is dit wrs 22%.
Ouderen zijn zelfredzamer dan de generaties voor hen, en blijven graag zelfstandig
40% van de 55-plussers heeft twee of meer chronische ziekten en 70% van de mensen met een chronische ziekte heeft ten minste ook één andere ziekte
Kwetsbaarheid is geen ziekte of aandoening, maar het is een toestand die met name voorkomt bij ouderen en die bepaald wordt door een combinatie van psychische, sociale en lichamelijke factoren.
Het bevorderen van fysieke activiteit is van belang ivm
het tegengaan van het verlies van spiermassa (sarcopenie)
Het ontstaan van inactiviteit
het risico op verlies van zelfredzaamheid
Wie ouder wordt, verliest spiermassa en spierkracht (= sarcopenie). Spiermassa en spierkracht nemen na het 30ste levensjaar met ongeveer 1 procent per jaar af. Vanaf het 70ste jaar is dat tot 3 procent per jaar. Zie aanvullende informatie 2.15.4
Premaire sarcopenie: Leeftijdsgerelateerde afname van spiermassa en -kracht
Secondaire sarcopenie: Vermindering spiermassa en spierkracht door ondervoeding, bedlederigheid of ziekte
Neem met de fysiotherapeut door welke informatie voor u van belang is
Onderliggende aandoening
Slechte ogen
Ziekte: bijvoorbeeld parkinson(isme), neuropathie, depressie, dementie, incontinentie klachten, reuma, lage bloeddruk, hartklachten
Gewrichtsklachten: bijvoorbeeld aan knieen, heupen, voeten
Voetklachten: bijvoorbeeld een ingegroeide nagel
Duizeligheid
Lichamelijke kwetsbaarheid door vermindering van:
Mobiliteit / beweeglijkheid
Lichamelijk actief zijn
Kracht
Uithoudingsvermogen
Evenwicht
Zintuiglijke functies
Psychische kwetsbaarheid door vermindering van
Cognitie: Cognitieve functies zijn de mentale activiteiten die zorgen voor bewustzijn, begrip, intelligentie, concentratie, oriëntatie, voorstelling, zelfwaarneming, probleemoplossend vermogen, beslissingsvermogen en geheugen (dementie).
Stemming
Coping: Coping is de manier waarop iemand met problemen en stress omgaat. Het is de combinatie van de verstandelijke en emotionele reacties op het probleem of de stress en het gedrag dat daaruit voortvloeit. Zie ook aanvullende informatie 1.22
Sociale kwetsbaarheid door vermindering van
Sociale relaties
Sociale steun
Neem met de fysiotherapeut door wat bij u meespeelt bij het ontstaan van 'kwetsbaarheid'
Fysiotherapeut (eventueel een 'geriatriefysiotherapeut').
In de thuissituatie is de (geriatrie)fysiotherapeut vaak de spin in het web. Hier is namelijk geen sprake van een structureel multidisciplinair overleg zoals wel in een zorginstelling het geval is. Vaak zal de fysiotherapeut, meestal samen met de thuiszorg of huisarts, een multidisciplinair team rond de cliënt opbouwen.
Dmv meetinstrumenten indruk krijgen van kwetsbaarheid. Zie aanvullende informatie 2.21 en zie link
Eventuele begeleiding door fysiotherapeut (voor patiënten die het niet lukt zelfstandig een actieve leefstijl te ontwikkelen en/of te onderhouden) afstemmen op wensen patient:
Wil patient in een groep of individueel begeleid worden
Wil patient na de begeleiding naar een fitnessclub: beweegprogramma (oefeningen en activiteiten) laten plaatsvinden in fitnessruimte fysiotherapiepraktijk, zodat hij/zij bekend raakt met fitnessapparaten. Zie video van 'Wageningen University & Research': Krachttraining onder intensieve begeleiding van een fysiotherapeut
Wil patient oefeningen en activiteiten zelf thuis oppakken: oefeningen en activiteiten doornemen die patient zelf thuis kan doen (algemene oefeningen en oefeningen met elastische band/ gewichtjes)
een 'trainings traject': rond het huis (op en af stappen van de stoep, over het gras lopen, over een schuin vlak lopen, etc.) en in huis (trap lopen, over drempels stappen,etc.).
Een oefenprogramma wat thuis gedaan kan worden: zie verder bij oefeningen
Volg cursus
'Meer bewegen voor ouderen': zie website eigen gemeente
Trainen in het water is kan prettig zijn omdat de spieren versterkt worden, zonder dat gewrichten te zwaar belast wordt. Zie ook video's op website 'physiotec', aquatherapie. Bij zwemmen: zwemslag bespreken met de fysiotherapeut
Samen met iemand een activiteit ondernemen. Zie Beweegmaatje.nl
Een goede conditie helpt vallen voorkomen, dus beweeg regelmatig en intensief: wandelen, fietsen zwemmen
Neem met de fysiotherapeut door welke adviezen voor u zinvol zijn
Punten die van belang zijn
Bespreek met uw huisarts of fysiotherapeut of er bij u beperkingen zijn (bijvoorbeeld hartklachten)
Maak met de fysiotherapeut een programma, wat thuis gedaan kan worden.
Training kan plaatsvinden in fitnessruimte (met fitness apparaten) of thuis (gewone oefeningen of met elastische band of met gewichtjes).
De fysiotherapeut kan een opname maken van de oefeningen (met telefoon van fysiotherapeut en mailen of met telefoon/ ipad van patient), zodat u thuis deze kan terugkijken
Combinatie van krachttraining (hele lichaam) en duurtraining geeft vaak beste resultaat (zie aanvullende informatie: 2.1)
Krachttraining
Weerstandstraining opbouwen in intensiteit
Oefeningen eventueel verzwaren met gewichtje (dummel of flesje of bandje) of elastische band, zie bol.com: Oefenmat // gewichten (manchet om enkel of pols)//elastische banden
Balans: opbouwen in moeilijkheidsgraad
Functionele training / conditie training: belasting rustig opbouwen met dagelijkse activiteiten (zijn het belangrijkste omdat dit in het dagelijkse leven toegepast kan worden en omdat de te oefenen spier en/of gewricht dan deel uit maakt van een natuurlijke beweging)
Wandelen (eventueel verzwaren door dragen rugzuk met inhoud)
Fietsen
Tuinieren
Opstaan en weer zitten in stoel
Traplopen (eventueel verzwaren door dragen rugzuk met inhoud)
Duur en intensiteit van het beweegprogramma is afhankelijk van specifieke componenten en mate van kwetsbaarheid: hoe kwetsbaarder, hoe langer de opbouw naar een hogere trainingsintensiteit
Spierkrachttraining: krachttraining (eventueel met dynaband of gewichtjes) van de grote spiergroepen van armen en benen
Trainingsfrequentie: minstens 3 maal per week
Trainings intensiteit (zwaarte gewicht/ weerstand elastische band): 40-80% van de 1RM. Zie calculator
Berekening trainingsintensiteit volgens 1RM (1 repetitie maximaal): Het principe is dat u een gewicht kiest (of dynaband met bepaalde zwaarte) bij een bepaalde oefening en daar het maximale uit haalt (dus zoveel mogelijk herhalingen, tot je niet meer kunt). Als het maximum aantal herhalingen bijvoorbeeld 10 is, dan is 60% hiervan 6 herhalingen.
Invulling spierkrachttraining:
Doe 7-10 verschillende oefeningen. De fysiotherapeut geeft aan welke voor u goed zijn.
Doe 8-10 herhalingen per oefening en deze 3 maal uitvoeren (tussen oefeningen rust)
Voorbeeld: 3 maal per week trainen. Per training 7 oefeningen doen. Deze 7 oefeningen elk 3 maal uitvoeren met elk 10 herhalingen. Dit doen met b.v gewichtje van 5 kg
Conditietraining: Elke activiteit waarbij gebruik wordt gemaakt van grote spiergroepen: wandelen (buiten of op loopband), fietsen (fiets of hometrainer of duotrainer), traplopen, zwemmen en uithoudingsspelen
Trainingsfrequentie: 3 maal per week
Trainings intensiteit: 60-80% volgens 'Karvonen index': Zie calculator
Trainings duur: tenminste 30 minuten minuten continue of onderbroken sessies van 10 minuten of meer
Conditietraining dmv intervaltraining als duurtraining niet mogelijk is: Intervaltraining: 30-60 seconden of 2-3 minuten
Duur van het beweegprogramma afhankelijk van specifieke componenten en mate van kwetsbaarheid: • Hoe kwetsbaarder, hoe langer de opbouw naar een hogere trainingsintensiteit • Kortere programma’s hebben al effect op spierkracht, uithoudingsvermogen en ADL-activiteit • Langere programma’s lijken geïndiceerd bij balanstraining en verbeteren van kwaliteit van leven
Frequentie: De meest voorkomende aanbeveling is twee of drie keer per week trainen met een duur van 30 tot 60 minuten per keer
Intensiteit • Progressieve weerstandstraining opbouwend in intensiteit van 40 naar 80% van 1 RM (dit vereist een zorgvuldige individuele opbouw) • Aerobe training op basis van inspanningsfysiologische trainingsprincipes (80% van HRR, of BORG tussen 12-16) • Progressieve moeilijkheidsgraad van balans- en ADLoefeningen
Algemeen • Programma individualiseren • Specifiek trainen en meten • Controle op behalen van de trainingsintensiteit
Inclusiecriteria • De noodzakelijke medische gegevens zijn beschikbaar.a • De cliënt is gemotiveerd voor een actieve leefstijl. • De cliënt voldoet aan de kenmerken van een kwetsbare oudere. • De cliënt is niet zelfstandig in staat een actieve leefstijl te initiëren en te handhaven.
Exclusiecriteria • De huisarts raadt op basis van de medische achtergrond af om de cliënt te laten deelnemen aan een trainingsprogramma. • Er is sprake van een virale infectie of koorts, open wonden, ulcera of algehele malaise. • Er is sprake van comorbiditeit die deelname aan het beweegprogramma onmogelijk maakt
Congres, 28 november 2014 in de ReeHorst te Ede: Krachtige zorg voor kwetsbare ouderen. Zie interview met dr. Jita Hoogerduijn, senior onderzoeker chronisch zieken aan de Hogeschool Utrecht
Klinische vraag: Wat is bij ouderen met verhoogd risico op dementie het effect na 2 jaar van een multicomponente interventie rond voeding, beweging, cognitieve training en monitoring van vasculaire risicofactoren op cognitieve achteruitgang in vergelijking met alleen algemeen gezondheidsadvies?
Besluit: De auteurs besluiten dat de resultaten van deze grote, langetermijn-RCT suggereren dat een multicomponente interventie het cognitieve functioneren kan verbeteren of in stand houden bij ouderen uit de algemene populatie met een verhoogd risico op dementie.
Klinische vraag: Hoe groot is het effect van fysieke training in vergelijking met geen training op depressieve symptomen bij chronisch zieke patiënten en welke elementen beïnvloeden de effectgrootte?
Besluit: Dit is een meta-analyse van goede methodologische kwaliteit, maar gebaseerd op zeer veel kleine studies waarvan de kwaliteit niet goed is omschreven. Ze toont aan dat bij chronische zieke patiënten met lichte tot matige depressieve stoornis fysieke training een geringe verbetering teweegbrengt (waarvan het klinische belang niet is vastgelegd).
Klinische vraag: Wat is het effect van krachttraining met snelle bewegingen versus conventionele weerstandtraining met trage bewegingen op functionele uitkomstmaten bij zestigplussers?
Besluit: Deze systematische review met meta-analyse includeert kleine studies met talrijke methodologische beperkingen en kan geen klinisch relevante meerwaarde aantonen van krachttraining versus conventionele weerstandtraining op het vlak van verandering in functionele capaciteiten bij niet-fragiele zestigplussers.
Zie het tv programma ‘Goede morgen Nederland' waar minister Schippers te gast is (03-11-2015). Roos Moggré praat met haar over patiënten die, na uit het ziekenhuis te zijn ontslagen, niet meer weten hoe ze voor zichzelf moeten zorgen. Hoe kan zij er voor zorgen dat die personen de juiste hulp krijgen? (zie na minuut 10.50)
Conclusie: Met de juiste voeding raadt Maier van de VU ouderen aan drie keer per week een uur aan krachttraining te doen. Na drie maanden zitten ouderen zo gemiddeld op de juiste spiermassa, bleek uit een van haar onderzoeken. Maar ook hier was een stevig ontbijt onontbeerlijk: omgerekend vier boterhammen met kaas en drie eieren. Dan moet het goed komen.
Zorgbehoeften van kwetsbare ouderen (2015). Conclusie: Vragen naar de zorgbehoeften die kwetsbare ouderen zelf ervaren – aan de hand van een relatief korte vragenlijst – is een goede manier om onvervulde zorgbehoeften in de huisartsenpraktijk op het spoor te komen. De meeste behoeften die onze respondenten rapporteerden, betroffen het fysieke domein en de omgeving, maar zij ontvingen voor die behoeften meestal wel voldoende hulp. Psychosociale behoeften kwamen minder frequent voor, maar werden vaker als onvervuld aangeduid. Meer aandacht voor de psychosociale behoeften van kwetsbare ouderen lijkt wenselijk.
Strategieën in preventieve zorg voor ouderen (2015). Conclusie: Naarmate de vitaliteit van ouderen afneemt en hun kwetsbaarheid toeneemt, verschuift het doel van preventie naar het behoud van zelfredzaamheid en welzijn. Er is geen gouden standaard om de oudere bevolking in te delen naar kwetsbaarheid. Huisartsen hebben wel een gezamenlijk medisch concept van kwetsbaarheid, waarin zij somatische en psychologische kenmerken van hun oudere patiënten laten meewegen. Er is geen bewijs of consensus dat het zinvol zou zijn de groep kwetsbare ouderen te gaan screenen op allerhande factoren (met uitzondering van onvoldoende fysieke activiteit). Collectieve screening lijkt dan ook niet het juiste middel om de zelfredzaamheid van kwetsbare ouderen te vergroten. Aangezien de meeste kwetsbare ouderen vanwege hun chronische ziekte(n) al reguliere zorg zullen ontvangen, lijkt het verbeteren van de individuele zorg meer winst te kunnen opleveren. Zolang huisartsen geen andere goede instrumenten ter beschikking staan om kwetsbare ouderen in hun praktijk te selecteren, kunnen ze zich het best baseren op hun eigen inschatting. Als huisartsen denken aan de preventie van ziekten bij ouderen, hebben zij vooral de nationale programma’s voor kankerscreening en vaccinatie voor ogen, en daarnaast cardiovasculair risicomanagement. Dat laatste blijft tot op hoge leeftijd mogelijk, ook al zijn de traditionele risicofactoren niet meer bruikbaar. In de groep oudste ouderen hebben degenen met een ernstige cardiovasculaire voorgeschiedenis het hoogste risico op een nieuw cardiovasculair incident. Voor huisartsen die hun beleid op het gebied van secundaire cardiovasculaire preventie willen intensiveren, is het meewegen van de ernst van de cardiovasculaire voorgeschiedenis dus een eenvoudige methode om de groep met het hoogste risico op een nieuwe cardiovasculaire ziekte te selecteren. In deze groep valt de meeste winst te behalen met preventieve medicamenteuze behandeling. Voor de groep kwetsbare ouderen is verder onderzoek noodzakelijk naar het verbeteren van de individuele zorg om zelfredzaamheid te behouden.
Gedrag en bewegen bij ouderen met dementie, drs. M. van Gennep. Drs. Martin van Gennep is bij Avans Hogeschool te Breda hogeschooldocent aan de Academie voor Gezondheidzorg en daarnaast is hij lid van het lectoraat Active Ageing, dat onderzoek doet naar de beleving, praktijk en ervaring van ouderen en hen probeert te verleiden een gezondere leefstijl aan te nemen. Van Gennep doet onderzoek naar de invloed van fysieke en cognitieve training op de cognitie van ouderen met een lichte vorm van dementie. Naast zijn werk voor Avans was hij tot 1 januari dit jaar meer dan 26 jaar geriatriefysiotherapeut bij Thebe-Breda.
Website van het Longfonds, video's:'motivational interviewing'. Is hier beschreven voor COPD, maar kan toegepast worden voor alle klachtenbeelden waar gedragsverandering van belang is voor herstel. Motivational Interviewing (of motiverende gesprekstechnieken) is een gespreksmethode om tot gedragsverandering te komen. Vaak willen mensen met een (chronische) klacht wel iets veranderen, bijvoorbeeld hun voeding of beweegpatroon, maar lukt het niet. Met 'motivational interviewing' verandert de cliënt zijn gedrag zelf, vanuit de eigen motivatie, en niet vanuit een oplossing die door de zorgverlener wordt opgelegd. U geeft de cliënt meer verantwoordelijkheid over de eigen keuzes (= zelfmanagement).