Onderstaande uitwerking is een aanvulling op de fysiotherapeutische behandeling: de fysiotherapeut (online of in de praktijk) geeft aan welke informatie, adviezen en oefeningen voor u van belang zijn.
Zie boven afbeelding: Duizeligheid bij ouderen
In het kort
Klachten kunnen zijn duizelig, licht in het hoofd of onvast op de benen.
Oorzaak hiervan kan zitten in minder spierkracht, een slechtere conditie, pijn in de gewrichten, slechter zien, spanningen, angst, somberheid, tijdelijk minder bloed in de hersenen of het gebruik van medicijnen.
De fysiotherapeut kan uitleg, adviezen en oefeningen geven om voorwaarden herstel optimaal te maken
Zo nodig ook samen kijken welke zorg zinvol is als klachten blijven of erger worden
.
Er zijn drie belangrijke vormen van duizeligheid, die kunnen voorkomen bij ouderen
Draaiduizeligheid: Deze duizeligheid hangt samen met het evenwichtsorgaan (vestibulaire duizeligheid).
Neuritis vestibularis: is meestal in 1 week over. Zie de thuisarts: neuritis vestibularis
De ziekte van Ménière. Komt zelden voor: 5% van de duizeligheidsklachten. Zie 'ziekte van Ménière' op deze website.
Een licht gevoel in het hoofd: door emoties, spanningen en vermoeidheid. Zie op deze website ‘stress gerelateerde klachten’
Bewegingsonzekerheid: meestal bij mensen boven de 70 jaar
Zie video op website 'Gelre ziekenhuizen': 'introductie duizeligheid'. Zie ook aanvullende informatie 1.5
Duizeligheid bij ouderen gaat vaak over een licht gevoel in het hoofd of onzekerheid bij staan en lopen.
Bij 'duizeligheid bij ouderen' spelen allerlei factoren mee. Het advies is:
Deze duizeligheid als ouderdoms syndroom te zien, omdat dat beter past bij een multifactoriële aanpak en het je alert maakt op kwetsbaarheid in het algemeen.
Bekijk alle factoren samen en de duidelijk traceerbare factoren (zoals visusproblemen) aan pakken, ipv naar één onderliggende diagnose te zoeken (zie aanvullende informatie 2.6.3 en zie onder). Zie aanvullende informatie 2.3
Neem met de fysiotherapeut door welke informatie voor u zinvol is
Achterliggende aandoening
Diabetes: lage bloedsuikerspiegel
Problemen hart en bloedvaten (grootste deel: 57%). Bij ouderen stroomt het bloed minder snel naar de hersenen (orthostatische' duizeligheid): duizeligheid bij snel opstaan
Slecht zien door bv staar
Artrose nekwervels of knieen, hartklachten
Schade hersenen door bv tumor of dementie of beroerte
Schade zenuwen door bv neuropathie
Spanningen / stress/ depressie kunnen een licht gevoel in het hoofd geven
Evenwichtsorgaan functioneerd minder bij het ouder worden: dan sprake van draaiduizeligheid. Zie BPPD en ziekte van Meniere
Kracht spieren wordt minder bij ouder worden, en daardoor minder goed evenwicht bewaren
Medicijn gebruik (slaappillen, plaspillen, anti depressiva, bloeddrukpillen)
Bij meer dan de helft van de ouderen met duizeligheid is er sprake van twee of meer bijdragende oorzaken van duizeligheid
Neem de oorzaak van uw klachten met de fysiotherapeut door
Op watten lopen
Licht in het hoofd bij opstaan uit stoel
Onvast op de benen staan
Gespannenheid en angst om te vallen
Neem de verschijnselen die bij u aanwezig zijn met de fysiotherapeut door
Fysiotherapeut
De eigen fysiotherapeut geeft aan welke informatie, adviezen en oefeningen zinvol zijn, zie verder. Meestal zijn 4 - 6 behandelingen voldoende. Tijd is de belangrijkste factor bij herstel van de aangedane structuren. Fysiotherapie is van belang om de voorwaarden van het natuurlijke herstel te optimaliseren.
Eerste behandeling: Diagnose stellen (goed doornemen wat oorzaken kunnen zijn van duizeligheid!) , uitleg klachtenbeeld, informatie over behandelplan en eerste adviezen oefeningen
Tweede behandeling: Oefeningen en adviezen doornemen (e.v.t een opname hiervan maken die thuis bekeken kan worden)
Behandeling 3: Oefeningen doornemen en kijken of ze goed uitgevoerd worden
Behandeling 4 enige tijd na behandeling 3: evalueren stand van zaken
Zo nodig nog 2 (of meer: e.e.a afhankelijk van herstel) behandelingen plannen
Eventuele begeleiding door fysiotherapeut afstemmen op wensen patiënt:
Wil patiënt na de begeleiding naar een fitnessclub: beweegprogramma (oefeningen en activiteiten) laten plaatsvinden in fitnessruimte fysiotherapiepraktijk, zodat hij/zij bekend raakt met fitnessapparaten
Wil patiënt oefeningen en activiteiten zelf thuis oppakken: oefeningen en activiteiten doornemen die patient zelf kan doen (algemene oefeningen en oefeningen met elastische band/ gewichtjes)
Wil patiënt in een groep of individueel begeleid worden: doornemen activiteiten die mogelijk zijn
Goede anamnese (zie aanvullende informatie 2.1 en 2.3.1)
Medicijn gebruik doornemen (zie aanvullende informatie: 2.3.2)
Doorverwijzen
Bij duizeligheids- en/of balansklachten naar een fysiotherapeut met als aandachtsgebied vestibulaire revalidatie, advies over loophulpmiddelen en valpreventie
Naar neuroloog, cardioloog, internist (ouderengeneeskunde) of klinisch geriater afhankelijk van de aard van de klacht.
Bij (verdenking op) een cardiologischeaandoening naar een cardioloog.
Bij (verdenking op) een neurologische aandoening naar een neuroloog
Bij (verdenking op) de ziekte van Menière naar een KNO-arts.
Bij angststoornis medicamenteuze behandeling of psychotherapie.
Huisartsondersteuner: goede anamnese afnemen (zie aanvullende informatie 2.1 en 2.3.1) / begeleiden bij diabetes, hoge bloeddruk, medicijngebruik etc.
Specialist: onderzoek / medicatie/ Als de klachten aanhouden, erger worden of regelmatig terugkomen: onderzoek door KNO arts
Neem met de fysiotherapeut door welke hulpverleners een aanvulling kunnen zijn op de behandeling
Houd een 'duizeligheidsdagboek' bij en bespreek dat met de huisarts of fysiotherapeut.
Probeer de conditie en spierkracht op peil te houden door dagelijks een half uur te wandelen of te fietsen op een hometrainer
Neem de tijd bij het uit bed gaan: kom via de zij tot zit en wacht dan even
Sta niet plotseling op uit bed of stoel, maar doe dit rustig en houd uzelf zo nodig ergens aan vast.
Voorkom te ver voorover buigen en te ver naar achteren bewegen van het hoofd
Houd een hand in de nek bij bijvoorbeeld het scheren, haarwassen, iets hoog pakken of bij de kapper (zo het naar achteren bewegen van het hoofd voorkomen).
Ontspannen nek- en schouderspieren door zelfmassage: zie Zie 'oefeningen divers' en kijk bij 'massagetechnieken nek'
Buig door de knieën om vooroverbuigen te voorkomen
Loop niet rond met een leesbril op
Bespreek het medicijngebruik (slaapmiddelen, bloeddrukmedicatie, plaspillen...) met de huisarts.
Neem met de fysiotherapeut door welke adviezen voor u zinvol zijn
Als sprake is van valincidenten, zie oefeningen bij 'valpreventie'
Een goede conditie en een optimale spierkracht zijn van belang bij duizeligheid bij ouderen. Zie het onderwerp 'kwetsbare ouderen' op deze site en kijk bij oefeningen
Functionele oefeningen zijn belangrijk omdat dit in het dagelijkse leven toegepast kan worden en omdat de te oefenen spier en/of gewricht dan deel uit maakt van een natuurlijke beweging
Neem met de fysiotherapeut door welke activiteit/sport u het beste kan doen
De fysiotherapeut kan (als zowel de fysiotherapeut en de patiënt er achter staan!) een opname maken van de oefeningen die voor u van belang zijn (met telefoon van fysiotherapeut en mailen of met telefoon/ ipad van patiënt), zodat u thuis dit terug kan zien)
De fysiotherapeut geeft aan welke adviezen en oefening voor u zinvol zijn
Vraag bij iedere patiënt de volgende vijf items uit: 1. Aard van de duizeligheid (bijvoorbeeld licht in het hoofd, zweverig, gevoel weg te vallen, deinend, draaiduizelig, onzeker, dronken, zeeziek, etc.); 2. Beloop in de tijd: - eenmalig, recidiverend of constant aanwezig; - duur van de klachten (seconden, minuten, uren, dagen). 3. Spontaan optredend of een uitlokkende factor: - houdingsafhankelijk (denk aan opstaan, langer staan) - bewegingsafhankelijk (positieverandering van het hoofd); - harde geluiden/drukverhoging; - spanning/stress en angst. 4. Begeleidende verschijnselen: - vallen (meer of minder in de tijd, omstandigheden, wanneer laatste keer); - misselijk/braken; - oorklachten, zoals verminderd gehoor, oorsuizen, druk op het oor; - neurologische verschijnselen (denk aan dubbelzien, articulatiestoornissen, motorische uitval, coördinatiestoornissen, hoofdpijn); - tintelingen of droge mond; - afwijkende hartslag. 5. Medicatie, in het bijzonder veranderingen van medicatie in de periode kort voor het optreden van de klachten.
Categoriseer patiënten die last hebben van draaiduizeligheid in diagnosegroepen door de volgende vragen te stellen: 1. is de draaiduizeligheid een eenmalige aanval? (denk aan neuritis vestibularis, labyrinthitis, herseninfarct); 2. is er sprake van recidiverende aanvallen? Zo ja, - treedt de draaiduizeligheid op bij positieverandering (recidiverend)? Zo ja; hoelang duurt een episode? - duurt dit minder dan een minuut? (denk aan BPPD); - duurt dit minuten tot uren? (denk aan vestibulaire migraine, onvoldoende gecompenseerde perifere vestibulaire uitval, zoals neuritis vestibularis). - treedt de draaiduizeligheid spontaan op? Zo ja; hoelang duurt een episode? - duurt dit seconden tot minuten? Zo ja; zijn er aanwijzingen voor migraine? (zo ja, denk aan vestibulaire migraine; zo nee, denk aan TIA/infarct met name bij cardiovasculair risico–profiel, vestibulaire paroxysmie); - duurt dit uren tot dagen? zo ja, is er sprake van gehoorverlies? (denk aan de ziekte van Menière); zo nee, denk aan vestibulaire migraine, dit kan ook zonder begeleidende hoofdpijn optreden. - wordt de draaiduizeligheid uitgelokt door harde geluiden of persen
Categoriseer patiënten die licht in het hoofd of zweverig zijn of het gevoel hebben weg te vallen in diagnosegroepen door de volgende vragen te stellen: 1. treedt het spontaan op? Zo ja; - ervaart u een afwijkende hartslag? (denk aan ritme- en geleidingsstoornis); - ervaart u tintelingen rond de mond/prikkelingen in het gelaat/droge mond/angstklachten? (denk aan hyperventilatie/ angststoornis). 2. treedt het op bij houdingsverandering? Zo ja, bij welke? - ervaart u dit bij opstaan of langer staan? (denk aan orthostatische hypotensie); - ervaart u dit bij liggen, omhoog kijken, bukken, omdraaien? (denk aan BPPD). 3. zijn spanning en stress van invloed? (denk aan hyperventilatie/ angststoornis); 4. overweeg bijwerkingen van medicatie
Categoriseer patiënten die last hebben van onbalans of onvast ter been zijn in diagnosegroepen door de volgende vragen te stellen: 1. Overweeg vestibulaire uitval: Zijn er in het verleden klachten geweest van draaiduizeligheid? - zo ja, is er sprake van gehoorstoornissen? (zo ja, denk aan labyrinthitis, ziekte van Menière; zo nee, denk aan neuritis vestibularis); - zo nee, denk aan bilaterale uitval (bijvoorbeeld door veroudering, gentamicine intoxicatie) of unilaterale uitval door een brughoektumor. 2. Indien 1 niet van toepassing is, denk aan neurologische en/of oogheelkundige aandoening (dit valt buiten deze richtlijn)*.
Verricht bij iedere patiënt met duizeligheid ouder dan 70 jaar: - een Dix–Hallpikemanoeuvre en, indien negatief, een supine roll test; - een orthostatische hypotensie meting (bloeddruk, polsfrequentie); - oogbewegingsonderzoek; - onderzoek van het looppatroon;
Verricht, bij verdenking op een perifeer vestibulaire uitval: - een head impulse test en/of een head shake test; - bij oorsymptomen: stemvorkproef volgens Weber en otoscopie.
Verricht bij verdenking op een neurologische aandoening: - een uitgebreid klinisch neurologisch onderzoek (onderzoek van hersenzenuwen, motoriek sensibiliteit, coördinatie en reflexen) inclusief een head impulse test en/of een head shake test.
Verricht bij verdenking op een cardiovasculaire aandoening: - uitgebreid lichamelijk onderzoek cor/pulmones (incl ritme-beoordeling en vullingsstatus)
De meest voorkomende oorzaak van duizeligheid is een cardiovasculaire aandoening (57% van de patiënten), gevolgd door een aandoening van het evenwichtsorgaan (14%) en een psychiatrische aandoening (10%). Deze uitkomsten zijn in tegenspraak met eerder wetenschappelijk onderzoek dat aandoeningen aan het evenwichtsorgaan als belangrijkste oorzaak aanwijst. Ook komt naar voren dat bij meer dan de helft van de ouderen met duizeligheid sprake is van twee of meer bijdragende oorzaken van duizeligheid. Daarnaast levert medicatie bij één op de vier duizelige ouderen mogelijk een bijdrage aan de klacht
Wat is de doeltreffendheid van vestibulaire rehabilitatie in de huisartspraktijk bij patiënten die lijden aan chronische duizeligheid? Deze studie toont aan dat patiënten die lijden aan chronische duizeligheid baat kunnen hebben bij een vestibulaire rehabilitatie, die de klassieke vestibulaire rehabilitatieoefeningen combineert met cognitieve gedrags-therapeutische elementen.
Behandeling langdurige draaiduizeligheid (2016). Conclusie: Vestibulaire revalidatie is een veilige en effectieve behandeling voor draaiduizeligheid als gevolg van een verstoorde functie van het evenwichtsorgaan. Deze behandeling is nog onbekend bij veel Nederlandse huisartsen, maar blijkt als zelfhulpmethode effectief te zijn in boek- en internetvorm. Het meeste onderzoek naar langdurige draaiduizeligheid is verricht in de tweede lijn
Duizeligheid bij ouderen (2015). Langetermijnvoorspellers van duizeligheid bij ouderen zijn alleen wonen, duizeligheid in de voorgeschiedenis, angst of depressie, artrose, gebruik van nitraten, visusproblemen en verminderde functie van de onderste extremiteiten. Duizeligheid bij ouderen is dus multifactorieel bepaald. De auteurs bevelen aan om duizeligheid als geriatrisch syndroom te zien, omdat dat beter past bij een multifactoriële aanpak en het je alert maakt op kwetsbaarheid in het algemeen. Het lijkt beter om alle factoren samen te bekijken en de potentieel modificeerbare factoren (zoals visusproblemen) aan te pakken dan om naar één onderliggende diagnose te zoeken
Acute duizeligheid (2014). Acute draaiduizeligheid wordt meestal veroorzaakt door neuritis vestibularis of door benigne paroxismale positieveranderingsduizeligheid (BPPD). Andere perifere oorzaken zijn de ziekte van Ménière (zeldzaam) en beschadiging van het labyrint door infarct, infectie of trauma (zeldzaam). Centrale oorzaken van draaiduizeligheid zijn onder meer vestibulaire migraine (soms), aandoeningen van hersenstam of cerebellum (ischemie/bloeding/tumor: zeldzaam) en een brughoektumor (zeer zeldzaam). Bedenk dat, gezien de anatomie van hersenstam en cerebellum (alle structuren zitten dicht op elkaar), een centrale oorzaak van draaiduizeligheid in afwezigheid van neurologische klachten onwaarschijnlijk is.