Onderstaande uitwerking is een aanvulling op de fysiotherapeutische behandeling: de fysiotherapeut (online of in de praktijk) geeft aan welke informatie, adviezen en oefeningen voor u van belang zijn.
Zie boven afbeelding. Van links naar rechts: slagader (links, rood), haarvaten (midden, rood en blauw) en ader (rechts, blauw)
In het kort
De bekendste hart- en vaatziekten zijn: hartinfarct, beroerte, angina pectoris (pijn op de borst) en etalagebenen (pijn in de kuiten bij lopen).
Het risico hierop is verhoogd bij
roken
hoge bloeddruk
hoog cholesterol
diabetes
nierschade
reuma
hart- en vaatziekten in uw familie
veel stress
Met een gezonde leefstijl kunt u de risico's verminderen
Zie video's op de website 'thuisarts.nl' van de huisarts: video 1 en video 2
Neem zo nodig met de fysiotherapeut door hoe verantwoord kan bewegen
Anatomie
Het hart knijpt samen om het bloed de aders door te pompen.
De druk die op de aders komt te staan heet bloeddruk.
Als het hart samenknijpt is de druk het hoogst. Dit heet de bovendruk.
Als het hart zich ontspant, is de bloeddruk het laagst. Dit heet de onderdruk.
De bloeddruk schommelt. In de ochtend en avond is de waarde vaak wat lager dan 's middags. Als u beweegt of praat dan stijgt uw bloeddruk. Ook uw stemming heeft invloed. Bent u angstig, boos of aangeslagen? Dan stijgt uw bloeddruk.
Er zijn twee factoren die bepalen of een hartpatiënt uit eigen beweging kiest voor een actieve leefstijl
Het invaliditeitsgevoel: hoe meer een patiënt zich in de ADL belemmerd voelt door zijn hartklachten, hoe minder hij geneigd is om lichamelijk actief te zijn.
De bewegingservaring vóór het hartinfarct: mensen die vóór hun ziekte aan sport en spel deden, zijn eerder geneigd om ook na een infarct de draad weer op te pakken.
Mensen met hart- of vaatklacht die regelmatig trainen hebben (zie aanvullende informatie 1.1.1):
Een verbeterde insulinegevoeligheid (houd 48 uur aan) waardoor je met minder toekan
Verbeterd profiel vetsoffen in bloed
Verlaging van de bloeddruk (direct effect maximaal 8 mmHg verlaging)
Toename van energieverbruik
Verbetering van cardiovasculaire conditie
Toegenomen spierkracht en souplesse gewrichten
Verbetering algemeen algemeen welbevinden
Relevante risicofactoren voor Hart en Vaat Ziekten (HVZ) zijn
Leeftijd
Geslacht
Erfelijke aanleg/ familie anamnese
Hoog cholesterol (lipidenspectrum en glucosegehalte), zie 'cholesterol verhoogd' op deze site
Zie ook 'hart- en vaatziekten' op de website van de hartstichting, klik op de klacht die bij u speelt.
Neem de gevolgen die bij u aanwezig zijn met de fysiotherapeut door
Ketenzorg: Iemand die hart geralateerde klachten heeft kan in zijn/ haar leven te maken krijgen met diverse hulpverleners en therapieën. Afstemming tussen deze hulpverleners is dan essentieel. Dit heet ketenzorg.
Fysiotherapeut
Het bevorderen en/of het ontwikkelen van een actieve leefstijl en het verbeteren van het inspanningsvermogen. Begeleiden,stimuleren en coachen zodat draagvlak en zelfvertrouwen ontstaat om te komen tot activiteiten (bewegen/sporten). (info voor fysiotherapeut: aanvullende informatie 2.10 en 2.12). Zie ook video (gericht op 'kwetsbare ouderen', maar is ook voor 'hart en vaatklachten'):Coach2Move Sketchvideo
Een eenmalig beweeg- /sportadvies gegeven, waarbij er na drie en zes maanden een evaluatie plaatsvindt (bijvoorbeeld face–to–face, telefonisch of per e-mail);
Begeleiding door fysiotherapeut afstemmen op wensen patient:
Wil patient na de fysiotherapie begeleiding naar een fitnessclub: beweegprogramma (oefeningen en activiteiten) laten plaatsvinden in fitnessruimte fysiotherapiepraktijk, zodat hij/zij bekend raakt met fitnessapparaten. Zie video over 'fysiotherapie na hartfalen in het UMC'. Zie ook video 'Jeroen Bosch ziekenhuis' met impressie tav fysiofitness en zie onder afbeelding uit video.
Wil patient na de fysiotherapie begeleiding oefeningen en activiteiten zelf thuis oppakken: oefeningen en activiteiten doornemen die patient zelf kan doen (algemene oefeningen en oefeningen met elastische band/ gewichtjes)
Wil patient in een groep of individueel begeleid worden
Er wordt in overleg met de verwijzer doorverwezen naar een multidisciplinair revalidatieprogramma in de tweede lijn.
Huisartsondersteuner: controle bloeddruk / coachen bij gezonde leefstijl. Het is de taak van de praktijkondersteuner (POH-er) om vast te stellen of verwijzing naar de fysiotherapeut is aangewezen.
Bij het voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, vast te stellen met de NNGB-vragenlijstof de PACE-vragenlijst, hoeft er in principe niet te worden doorverwezen naar de fysiotherapeut, tenzij er specifieke indicaties of vragen zijn met betrekking tot bewegen/sporten.
Meten risicoscore om deel te nemen aan activiteiten programma
Diëtist(e): begeleiden bij afvallen/ samenstellen voeding per dag
Verkoudheid en griep kunnen de klachten tgv de hartziekte verergeren. Signalen hiervan zoals vermoeidheid/ temperatuursverhoging/ minder eetlust, moet u serieus nemen. Het beste is om met de huisarts/ huisartsondersteuner dit te bespreken als het zich voordoet.
Een hart- of vaatziekte heeft gevolgen voor u en uw omgeving. Bespreek daarom de problemen rond uw hartziekte met uw partner, uw huisgenoten, uw vrienden, uw collega’s of een hulpverlener (maatschappelijkwerker / psycholoog).
Warmtepakking, zie 'hulpmiddelen' en kijk bij 'spieren'
Ontspanningsoefeningen, zie 'oefeningen divers' en kijk bij 'ontspanning'. Neem met de fysiotherapeut door welke ontspanningsoefening voor u goed is. Zie aanvullende informatie 2.1.6
DeeMate app helpt mensen met een chronische ziekte gezonder te eten, meer te bewegen en eventueel hun medicijninname bij te houden.
Activiteiten en sporten
Bespreek samen met de fysiotherapeut welke sport/ activiteit voor u geschikt is: duurtraining (wandelen, fietsen, zwemmen) en/of intervaltraining (bijvoorbeeld inspanningsblokjes van 5 minuten) en/of krachttraining. zie 'bewegen en trainen' op deze site.
Test of u genoeg beweegt en neem de uitslag eventueel door met de fysiotherapeut of huisartsondersteuner
Hou een dag- of weekoverzicht (zie activiteiten dagboek) bij en hou bij hoeveel u beweegt per week met een 'fitmeter' . Bespreek eventueel het weekoverzicht en de uitkomsten van de fitmeter met de fysiotherapeut. Coaching door fysiotherapeut door bijvoorbeeld 1 maal per maand af te spreken of contact via mail: afstemmen wat mogelijk is en wat bij u past. Zie onder afbeelding van fitmeter
Bespreek samen met de fysiotherapeut welke sport/ activiteit voor u geschikt is: duurtraining (wandelen, fietsen, zwemmen) en/of intervaltraining (bijvoorbeeld inspanningsblokjes van 5 minuten) en/of krachttraining.
Trainen in zwembad: Zie ook video's op website 'physiotec', Aquatherapie.
Als u een sport niet meer kunt uitoefenen, zoek dan naar alternatieven
Fitnessprogramma voor thuis of in fitnessclub: loopband waarbij de handen vastgehouden moeten kunnen worden aan de stangen / hometrainer/ duo trainer/ roeiapparaat.
Gebruik maken van DvD met 'virtuele wandelingen en fietstochten' (zie Bol.com)
Gebruik maken van een spelcomputer: 'Wii training' (zie video op website 'gezondheidsplein': 'trainen met Wii').
Neem met de fysiotherapeut door welke adviezen voor u zinvol zijn
Punten die van belang zijn. (zie aanvullende informatie 2.1 en 2.6 en 2.7.2)
Volg altijd het traingsprotocol van de specialist / eigen fysiotherapeut!
Onderstaande oefeningen doen na het volgen van een fysiotherapie begeleiding: individueel of in groep.
Maak met de fysiotherapeut een oefenplan om thuis te doen
Krachttraining (hele lichaam) van de grote spiergroepen
Duurtraining
Intervaltraining
Training kan plaatsvinden in fitnessruimte (met fitness apparaten) of thuis (gewone oefeningen of met elastische band of met gewichtjes).
Als u dieper en vlugger gaat ademen bij inspanning, dan is dat goed, u moet echter voorkomen dat u gaat hijgen en echt buiten adem raakt.
Voor oefeningen zie ook
Algemene informatie bij oefeningen, zie adviezen en oefeningen in lig /zit / stand: kijk bij krachttraining
Zie 'bewegen en trainen' op deze site, kijk bij 'conditie- en krachtverbetering' en bij 'training bij hartrevalidatie'
Functionele oefeningen (stofzuigen, tuinieren, traplopen, fietsen….) zijn belangrijk omdat dit in het dagelijkse leven toegepast kan worden en omdat de te oefenen spier en/of gewricht dan deel uit maakt van een natuurlijke beweging. Zie ook aanvullende informatie 2.3 en 2.8.1
Neem met de fysiotherapeut door welke activiteit/sport u het beste kan doen
De fysiotherapeut geeft aan welke adviezen en oefening voor u zinvol zijn
Pharis: Hart-en Vaatziekten en hypertensie. Feiten en cijfers over hart- en vaatziekten en hypertensie bij mensen met geringe gezondheidheidsvaardigheden
Conditietraining bij patiënten met coronairlijden.
Duurtraining
Trainingsfrequentie: 2-3 dagen (keer) per week
Trainingsintensiteit: in de loop van een aantal sessies opbouwen van 50-80% van de VO2max
Trainingsduur: 20-30 minuten per sessie. Hoog-intensieve intervaltraining lijkt effectiever dan matig-intensieve duurtraining.
Intervaltraining: Als duurtraining niet mogelijk is of als extra training erbij
Opbouwtijd van 2 weken waarin wordt getraind op 40-50% van de VO2max
Bij hoog-intensief: 4 blokken van 4 minuten elk, waarin wordt getraind met een intensiteit van 80-90% van de VO2peak, met actief herstel gedurende 3 minuten waarin wordt getraind op 40-50% van de VO2peak.
Spierkrachttraining bij patiënten met coronairlijden die beperkingen hebben bij conditietrainingen / 8-10 oefeningen van grote spiergroepen
Trainingsfrequentie: 2-3 dagen (keer) per week
Trainings intensiteit: opbouwen van 50 naar 80% van de 1RM
Trainingsduur: 2-3 series van 10-15 herhalingen
Conditietraining bij patiënten met bij patiënten met chronisch hartfalen NYHA-klasse II-III.
Duurtraining
Trainingsfrequentie: 2-3 dagen (keer) per week
Trainingsintensiteit: in de loop van een aantal sessies opbouwen van 50-80% van de VO2max (of eventueel hartslagreserve of VO2max-reserve)
Trainingsduur: 20-30 minuten per sessie. Hoog-intensieve intervaltraining lijkt effectiever dan matig-intensieve duurtraining.
Intervaltraining: Als duurtraining niet mogelijk is of als extra training erbij
Opbouwtijd van 2 weken waarin wordt getraind op een intensiteit van 40-50% van de VO2max geniet de voorkeur
Bij hoog intensief: 4 keer 4 minuten op 80-90% van de VO2peak, met actief herstel gedurende 3 minuten op 40-50% van de VO2peak (gemeten bij de maximale of symptoomgelimiteerde inspanningstest met gasanalyse).
Patiënten met een VO2max > 10,5 ml/kg/min, maar 17,5 ml/kg/min (3-5 MET’s/≥80 W) kunnen volstaan met 2-3 trainingssessies per week, gedurende 20-30 minuten per duurtrainingssessie.
Spierkrachttraining bij patiënten met stabiel chronisch hartfalen die beperkingen hebben bij conditietrainingen / Training van de grote spiergroepen
Trainingsfrequentie: 2-3 dagen (keer) per week
Trainings intensiteit: opbouwen van 30 naar 65% van de 1RM (eerste 2 weken 30%)
Trainingsduur: 2-3 series van 10-15 herhalingen
Ademhalingstraining.
Inspiratory muscle training (IMT) kan worden opgenomen als onderdeel van het trainingsprogramma, als aanvulling op de conditietraining bij chronisch hartfalenpatiënten in de NYHA-klasse II-III met een Pimax 70%voorspeld en/of een ventilatoire beperking (die blijkt uit de maximale of symptoomgelimiteerde inspanningstest met gasanalyse). De werkgroep adviseert IMT met behulp van een threshold device (zie informatie van het Diaconessenhuis: Ademhalingsspiertraining met de Threshold vóór uw (hart) operatie). Zelfstandige onderhoudstraining wordt aanbevolen na het beëindigen van de hartrevalidatie.
Trainingsperiode: bij voorkeur 8-12 weken
Trainingsfrequentie: 3-4 dagen (keer) per week
Trainingsintensiteit: weerstand van 25-45% van de Pimax
Trainingsduur:15-20 minuten
Ontspanningsoefeningen als aanvulling op het trainingsprogramma
Aanleren om langzaam te ademen
Aandacht besteden aan cognitieve thema’s, zoals respect voor rust, balans tussen belasting en rust, invloed van mentale factoren op fysiek functioneren en de differentiatie tussen cardiale factoren in relatie tot stress, woede, depressie en tijdsdruk.
Natraject
Hartfalenpatiënten die hoog-intensieve onderhoudstraining (≥ 60% VO2max) dienen te volgen bij een fysiotherapeut met een specialisatie 'hartrevalidatie (geacrediteerd door het KNGF)
Licht- tot matig-intensieve onderhoudstraining (< 60% van de VO2max) kan zelfstandig plaatsvinden of bij een bij een fysiotherapeut (eventueel met specialisatie hartrevalidatie)
Het monitoren van een actieve leefstijl wordt bij alle hartfalenpatiënten aanbevolen (bij voorkeur 6 en 12 maanden na het beëindigen van de hartrevalidatie
Deze RCT bij de algemene bevolking in Denemarken toont geen gunstig effect aan van systematische screening op cardiovasculaire risicofactoren gevolgd door regelmatige, individuele leefstijladviezen, op de incidentie van ischemische hartziekte, CVA en globale mortaliteit na 10 jaar.
Deze studie toont aan dat fysieke training bij patiënten van zestig jaar met hartfalen leidt tot een betere overleving en minder hospitalisaties (zwak bewijs) en tot een verbetering van de zelfgerapporteerde gezondheidstoestand (sterk bewijs). Dergelijk oefenprogramma moet geïndividualiseerd en gesuperviseerd verlopen.
Stofzuigen voorkomt hartinfarct (2016). Conclusie: Een hoge totale fysieke activiteit vermindert dus coronaire hartziekte, en dat hoeft niet in de sportschool
E-health werkt voor cardiovasculaire preventie (2015).Conclusie: Dit onderzoek laat zien dat e-healthinterventies effectief kunnen zijn om risicofactoren voor hart- en vaatziekten te beïnvloeden. Helaas duurde dit onderzoek maar 6 maanden. Het zou goed zijn om de langetermijneffecten van e-healthinterventies te onderzoeken. Meer dan 80% van de Nederlanders heeft een smartphone, die vaak dagelijks gebruikt wordt. Huisartsen kunnen hiervan profiteren door een evidence based CVRM-leefstijl-app te ontwikkelen.
Website van het Longfonds, video's: 'motivational interviewing'. Is hier beschreven voor COPD, maar kan toegepast worden voor alle klachtenbeelden waar gedragsverandering van belang is voor herstel. Motivational Interviewing (of motiverende gesprekstechnieken) is een gespreksmethode om tot gedragsverandering te komen. Vaak willen mensen met een (chronische) klacht wel iets veranderen, bijvoorbeeld hun voeding of beweegpatroon, maar lukt het niet. Met 'motivational interviewing' verandert de cliënt zijn gedrag zelf, vanuit de eigen motivatie, en niet vanuit een oplossing die door de zorgverlener wordt opgelegd. U geeft de cliënt meer verantwoordelijkheid over de eigen keuzes (= zelfmanagement).
de Specific Activity Scale (SAS).Meetinstrumenten: Om meer informatie te verkrijgen over de huidige gezondheidstoestand van de patiënt kan de fysiotherapeut kiezen voor aanvullende tests om beïnvloedbare risicofactoren vast te stellen, zoals:
Algemene vragenlijst t.b.v.de intake hartziekten 1. Is bij u een hartaandoening door een arts/specialist vastgesteld? nee / ja 2. Heeft afstemming plaatsgevonden met de arts/specialist voor deelname aan het beweegprogramma? nee / ja 3. Heeft u een beroerte gehad of heeft u een hartoperatie (bypass- of hartklepoperatie) ondergaan? nee / ja 4. Is bij u de diagnose chronisch hartfalen of angina pectoris vastgesteld? nee / ja 5. Heeft u een harttransplantatie ondergaan? nee / ja 6. Heeft u een pacemaker of ICD? nee / ja 7. Gebruikt u medicijnen? nee / ja Zo ja, welke medicijnen gebruikt u? ………………………………………… 8. Heeft u last van benauwdheid? nee / ja 9. Heeft u last van de volgende complicaties: ritmestoornissen, decompensatio cordis of angina pectoris na een infarct of bypassoperatie? nee / ja Zo ja, van welke van deze complicaties precies? ……………………………………… 10.Heeft u last van de volgende complicaties: perifeer vaatlijden, etalagebenen (door arts vastgesteld)? nee / ja Zo ja, van welke van deze complicaties precies? ……………………………………… 11.Heeft u andere ziekten (bijvoorbeeld suikerziekte)? nee / ja Zo ja, welke ziekten? ………………………………………… 12.Heeft u deelgenomen aan een poliklinisch hartrevalidatieprogramma? nee / ja
Inclusie-, exclusie- en uitstroomcriteria. Voor het doorverwijzen naar een volgende fase of setting, of het eventueel (terug)verwijzen naar de cardioloog, huisarts of tweedelijnsgezondheidszorg zijn criteria opgesteld: de inclusie-, exclusie- en uitstroomcriteria.
Inclusiecriteria: Patiënten die onder de inclusiecriteria vallen, vallen uiteen in patiënten zonder cardiovasculaire ziekte en patiënten die reeds bekend zijn met cardiovasculaire ziekte.
Patiënten zonder cardiovasculaire ziekte:
met een verhoogd CV-risico, met een score van >10% en patiënten die om deze reden in het verleden medicamenteus behandeld zijn voor risicofactoren
BMI > 25, buikomvang > 88 cm (vrouwen)/ > 102 cm (mannen), en/of comorbiditeit:
met een verhoogde bloeddruk
met een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed
met bloedglucose intolerantie
niet voldoen aan de beweegnormen (NNGB, Fitnorm, Combinorm)
de patiënt is gemotiveerd voor een actieve leefstijl
Patiënten die reeds bekend zijn met cardiovasculaire ziekte:
leeftijd > 18 jaar
door specialist gestelde diagnose coronaire hartaandoening
eerdere deelname aan een poliklinisch hartrevalidatieprogramma (fase II)
niet voldoen aan de beweegnormen (NNGB, Fitnorm, Combinorm)
beschikken over de medische gegevens (van cardioloog, huisarts of praktijkondersteuner) die nodig zijn voor deelname aan het beweegprogramma in verband met cardiale voorgeschiedenis en eventuele comorbiditeit
beschikken over de vereiste medische gegevens: voorgeschiedenis, eventuele klachten, bloeddruk en hartritme, medicatiegebruik, resultaten van medische onderzoeken
beschikken over de gegevens van een maximale of ‘symptom limited’ inspanningstest (ergometrie), inclusief beoordeling en interpretatie van een deskundige (bij voorkeur een van < 3 maanden oud)
patiënt is > 6 weken na het cardiale incident
de patiënt is gemotiveerd voor het hanteren van een actieve leefstijl
Exclusiecriteria
het ontbreken van de vereiste medische gegevens en ergometriegegevens
cardiovasculaire instabiliteit: instabiele AP-klachten, decompensatio cordis of chronisch hartfalen, hartritmestoornissen (zoals onbehandelbare (supra)ventriculaire ritmestoornissen, tweede- of derdegraads AV-blok, recent ontstaan
atriumfibrilleren), ernstige klepafwijkingen, aneurysma of dissectie van de aorta, trombo-embolitische processen (longembolie en diepe veneuze trombose)
tijdelijk verminderde belastbaarheid ten gevolge van koorts, virale infecties, open wonden, ulcera, cachexie of algehele malaise
comorbiditeit die deelname aan het beweegprogramma onmogelijk maakt, zoals ernstige hyper- of hypotensie, klachten van het houding- en bewegingsapparaat, ernstig COPD, ernstige psychische problemen
cognitief disfunctioneren, zoals ernstige cognitieve stoornissen wat betreft geheugen, aandacht of concentratie (bijvoorbeeld ten gevolge van CVA of dementie)
onvoldoende motivatie om beweeggedrag te veranderen
Uitstroomcriteria
de patiënt heeft de persoonlijke trainingsdoelen bereikt, waaronder het voldoen aan de beweegnormen (voor zover mogelijk)
de patiënt heeft de persoonlijke trainingsdoelen gedeeltelijk bereikt, maar de inschatting is dat de patiënt zelfstandig de beweegactiviteiten kan voortzetten om de doelen op korte termijn alsnog te bereiken
de patiënt heeft de persoonlijke trainingsdoelen niet bereikt, en de inschatting is dat de patiënt het maximaal mogelijke heeft bereikt (gezien belastbaarheid en comorbiditeit)
de patiënt weet welke vervolgstappen nodig zijn om zelfstandig de activiteiten te continueren en is op de hoogte van beweegactiviteiten in de regio
de patiënt heeft zelfmanagement en self efficacy versterkt, wat zo veel zelfvertrouwen heeft opgeleverd dat het zelfstandig onderhouden van het veranderde beweeggedrag mogelijk is (individueel of georganiseerd)
een beweegscore op de vragenlijst ‘Wat is uw PACE-score’ van ten minste 6
Overzicht mogelijke behandelfrequentie en duur CVRM.interventie: individueel of groep / tijd