Onderstaande uitwerking is een aanvulling op de fysiotherapeutische behandeling: de fysiotherapeut (online of in de praktijk) geeft aan welke informatie, adviezen en oefeningen voor u van belang zijn.
Zie boven afbeelding: in geel polsgewricht linker hand
In het kort
Andere benaming: Carpale instabiliteit
De pols wordt gevormd door 8 botjes, waarbij de bandjes vooral voor stabiliteit zorgen. Zie boven afbeelding
Bij een instabiel gewricht zijn de banden te ruim en/of de spieren verzwakt
Oorzaak kan zijn door trauma, slijtage of genetisch (hypermobiel)
U heeft pijn rond de pols en problemen met iets vastgrijpen
Er is sprake van regelmatige verzwikkingen en daardoor pijn, zwelling en instabiel gevoel
De fysiotherapeut kan begeleiding geven door uitleg, adviezen en oefeningen
Van belang is o.a het leren stabiliseren van de pols bij dagelijkse activiteiten
Zo nodig kijken welke hulpverlener zinvol is als klachten blijven of erger worden
Andere benaming: carpale instabiliteit of midcarpale instabiliteit of MCI of instabiliteit pols
Anatomie
De pols wordt gevormd door
8 botjes die liggen in 2 rijen
1 rij die tegen de onderarm aanligt (hierin liggen o.a het os lunatum en os scaphoid: zie op deze site 'scapho lunaire instabiliteit'
Neem de oorzaak van uw klachten met de fysiotherapeut door
Pijn ter hoogte van de handbotjes aan de rugzijde van de hand
Krachtverlies hand
Klikken voelbaar bij polsbewegingen (vooral bij beweging hand naar pinkzijde)
Problemen bij het vastgrijpen van iets
Gevoel dat pols blokkeert
Neem de verschijnselen die bij u aanwezig zijn met de fysiotherapeut door
Fysiotherapeut / handfysiotherapeut
De eigen fysiotherapeut geeft aan welke informatie, adviezen en oefeningen zinvol zijn, zie verder. Meestal zijn 4 - 6 behandelingen voldoende. Fysiotherapie is van belang om de voorwaarden voor de stabiliteit van de pols te optimaliseren.
Eerste behandeling: diagnose stellen, uitleg klachtenbeeld, informatie over behandelplan en eerste adviezen oefeningen
Tweede behandeling: Oefeningen en adviezen doornemen (e.v.t een opname hiervan maken die thuis bekeken kan worden)
Behandeling 3: Oefeningen doornemen en kijken of ze goed uitgevoerd worden
Behandeling 4 enige tijd na behandeling 3: evalueren stand van zaken.
Zo nodig nog 2 (of meer) behandelingen plannen. Eea is afhankelijk van uitgebreidheid van de klacht, het herstel, het oppakken van adviezen oefeningen en van de eventueel aanwezige 'bewegingsangst'
Huisarts
Medicatie: pijndemper
Doorverwijzen: (hand)fysiotherapeut / orthopeed als klachten aanwezig blijven, regelmatig terugkomen, erger worden ondanks de adviezen en oefeningen
Specialist, orthopeed (eventueel met specialisatie handen)
Immobiliseren met brace (op maat aanmeten). Zie aanvullende informatie 2.2.1 en 2.2.2
Operatie
Neem met de fysiotherapeut door welke hulpverleners een aanvulling kunnen zijn op de behandeling
Algemeen
Bewegen binnen mogelijkheden en overbelasting voorkomen
Beter niet steunen op platte hand maar op vuist of vingers
Ontspannen / pijndempen onderarm, pols en vingers
Losmaakoefeningen (vaak en kort doen) bij pijn of stijfheid in de pols
Massage onderarm en pols. Zie 'oefeningen divers' op deze site en kijk bij 'massage/ polsregio'
Koude pakking op het gewricht (tien minuten, doekje tussen pakking en huid, twintig minuten tussen elke koudebehandeling) bij pijn. Zie 'hulpmiddelen' op deze site en kijk bij 'spieren'. Zie ook onder afbeelding van 'bol.com' bij'coldpack'.
Bewegen, sporten en werken
Niet met medicatie / pijndempers sporten of belastend werk doen
Als de eigen sport / werk niet meer uitgeoefend kan worden, zoek dan naar alternatieven
Onderzoeken sportmateriaal, sportomstandigheden, trainingsbelasting (frequentie, duur en intensiteit aanpassen, stoppen is vaak niet nodig) en techniek.
Mogelijke sporten die zinvol zijn om stabilisatie te trainen: tafeltennis, speerwerpen (zie aanvullende informatie 2.2)
Stabiliseren pols
Door polsbrace of spalk. Zie 'hulpmiddelen' op deze site en kijk bij 'ondersteuning'. Zie aanvullende informatie 2.2.1 en 2.2.2
Zelf, door pols in ‘middenstand’ (hand iets naar achteren en middelvinger in het verlengde van de pols) te houden
Neem met de fysiotherapeut door welke adviezen voor u zinvol zijn
Punten die van belang zijn bij deze klacht.
Houdingsoefening om pols in neutrale positie te brengen die minste overbelasting geeft
Losmaakoefeningen bij pijn en stijfheid
Krachtoefeningen en stabilisatieoefeningen. Zie aanvullende informatie 2.2
Haltertraining, trainen met elastische banden en vormen van ‘trekken’ en ‘hangen’ brengen minder compressie in de pols met zich mee, versterken spieren en verstevigen op lange termijn ook het kapselbandapparaat
Krachtoefeningen voor spieren rond pols heeft beperkingen omdat er rond de pols geen spieren (alleen pezen van spieren!) zijn die de functie van kapselbandstructuren kunnen overnemen
Sport- en werkspecifiekeoefeningen
Mogelijk basis oefeningprogramma bij deze klacht en zie video behorende bij onderstaande oefeningen.
Houdingsoefeningen / lig of zit of stand / elleboog licht gebogen
Aannemen neutrale positie pols: Midden handrug in rechte lijn met onderarm (of middelvinger in het verlengde van de pols en onderarm) en hand in lichte stand naar achteren.
Losmaakoefeningen / lig of zit of stand / elleboog licht gebogen / beweging eventueel ondersteunen met andere hand
Krachtoefeningen / lig of zit of stand / oefening zo mogelijk verzwaren met gewichtje (flesje) of elastiek of andere hand of handknijper / oefeningen uitvoeren met 'neutrale pols'
Handhaven neutrale positie pols bij dagelijkse activiteiten: kopje pakken / pan pakken / roeren in pan........
Sport/werk specifiekeoefeningen
Sport/ werk specifiek oefenprogramma maken: opbouwen in snelheid bewegingen en in zwaarte.
Juiste techniek sport die gedaan wordt of werk (bijvoorbeeld tiltechniek) doornemen met de sporttrainer of fysiotherapeut. De techniek moet erop gericht zijn in eerste instantie de uiterste grens van de belastbaarheid te vermijden. In sommige gevallen kan dit ten koste gaan van de geleverde prestatie
Mogelijk opbouw
Het ‘droog’ trainen van activiteit: eerst voorzichtig in ‘slow motion’ en later, als het goed gaat, sneller. De uitvoering mag geen pijn doen.
Uiteindelijk meer sportspecifiek (of werkspecifiek) trainen. Men mag daarbij pas voluit gaan als men zonder enig probleem een tijdje rustig de betreffende activiteit/beweging kan doen. Heel geleidelijk de belasting op te voeren
Voor extra oefeningen en algemene informatie bij oefeningen, zie
Neem met de fysiotherapeut door welke activiteit/sport u het beste weer kan doen. Rustig opbouwen van dagelijkse activiteiten (afwassen, stofzuigen, deur openen, tas tillen....) met 'stabiele pols' is belangrijkste oefening (= functioneel trainen).
Bij alle activiteiten stabiel houden pols
Voorkomen te veel zwelling rond pols (iets mag)
Voorkomen van te veel pijn (iets mag)
De fysiotherapeut kan (als zowel de fysiotherapeut en de patiënt er achter staan!) een opname maken van de oefeningen die voor u van belang zijn (met telefoon van fysiotherapeut en mailen of met telefoon/ ipad van patiënt), zodat u thuis dit terug kan zien)
De fysiotherapeut geeft aan welke adviezen en oefening voor u zinvol zijn.
Het boekje ‘Oefentherapie voor chronische polsklachten’ is niet in de boekhandel verkrijgbaar. Het is tegen contante betaling te verkrijgen bij 'TheHandClinic'.De kosten bedragen €15
Boek: Onderzoek en behandeling van de hand H5 (hevige pijn in de pols bij een 26-jarige man, als gevolg van een hyperextensietrauma tijdens een volleybalwedstrijd) en 5a (addendum: ‘Dorsal Intercalated Segment Instability’ (DISI-instabiliteit), K. van Nugteren, D. Winkel
De behandeling van chronische polsinstabiliteit is in principe dezelfde als van acute instabiliteit, met dien verstande dat veel meer patiënten van operatie afzien, omdat zij met een brace weinig klachten hebben en redelijk goed kunnen functioneren in het dagelijks leven.
Bij geleidelijk ontstane polsinstabiliteit: immobilisering door middel van een polsbrace of gips. Deze behandelingsvorm moet worden gezien als een manier om de hypermobiliteit te bestrijden. Het omringende weefsel adapteert aan de verminderde beweeglijkheid. Het kapsel reageert door het zogenaamde ‘cross linking’, de vorming van collageenvezels, waardoor de stijfheid van het kapsel toeneemt en de beweeglijkheid van het gewricht afneemt. Voorzichtig opgebouwde oefentherapie zal daarna nodig zijn om de verzwakte musculatuur (maar zeker ook pezen en banden) weer te versterken.
De ervaringen van de IAOM (Internationale Academie voor Orthopedische Geneeskunde) met betrekking tot de toepassing van oefentherapie bij polsinstabiliteit zijn in het algemeen teleurstellend. Alleen lichte vormen van dynamische instabiliteit kan men proberen te verbeteren door oefentherapie
Carpale instabiliteit: een classificatie, klinisch beeld en diagnose (2010). Hogeschool van Amsterdam, ASHP domein Fysiotherapie
Conclusie: Carpale instabiliteit blijft een ingewikkeld klachtenpatroon die onbehandeld tot ernstige gevolgen kan leiden. Daarom is het belangrijk voor fysiotherapeuten om dit klachtenpatroon te kunnen herkennen en vroegtijdig te handelen daar waar nodig. Ons doel was om een evidence-based weergave te geven van de klinische beelden bij de drie meest voorkomende vormen van carpale instabiliteit en de klimimetrische eigenschappen van de polstesten in kaart brengen. Dit is bij de klinische beelden deels gelukt, omdat wij hier een aantal artikelen voor hebben gevonden. De andere symptomen en tekens zijn alleen benoemd in artikelen zonder een verwijzing naar een onderzoek. Over de klinimetrische eigenschappen van de pols testen hebben we maar één artikel gevonden die we bovendien niet konden verkrijgen. Dit maakt het voor ons moeilijk om een uitspraak te doen over de waarde van deze testen. Vooralsnog worden deze testen door verschillende auteurs en specialisten in het werkveld geadviseerd om uit te voeren. Samen met het verhaald van de patiënt kunnen deze testen de hypothese carpale instabiliteit bevestigen. Fysiotherapeuten dienen daarom deze symptomen en tekens te herkennen, zodat patiënten vroegtijdig geadviseerd of doorverwezen kunnen worden om ernstige complicaties te voorkomen. In de toekomst moet in ieder geval meer onderzoek gedaan worden naar de epidemiologie, klinisch beeld en de waarde van de testen.